Het beleidskader met betrekking tot de verschillende belastingen en heffingen is als volgt.

* Genoemde verordeningen kennen geen einddatum. Wanneer er geen nieuw raadsbesluit wordt genomen tot wijziging, dan blijven de betreffende verordeningen van kracht

Als gevolg van de uitvoering van de Wet WOZ worden in 2016 alle in de gemeente aanwezige onroerende zaken, met als waardepeildatum 1 januari 2016, door BSR voorzien van een nieuwe WOZ-waarde. Deze WOZ-waarde geldt voor het jaar 2017 als heffingsmaatstaf voor de OZB. In de Kadernota 2016 is vastgelegd dat de tarieven onroerende-zaakbelastingen voor 2017 worden verhoogd met de inflatiecorrectie. In het meerjarig financieel dekkingsplan, behorende bij de begroting 2017, is met deze verhoging al rekening gehouden. De OZB wordt als een percentage van de (WOZ)waarde van de onroerende zaak geheven. De percentages voor 2016 zijn als volgt: eigenaren woningen 0,1504%, eigenaren niet-woningen 0,3190% en gebruikers niet-woningen 0,2605%. Rekeninghoudende met de gewenste meeropbrengst én met de nieuwe WOZ-waarden zal een aanpassing van de OZB-tarieven voor 2017 noodzakelijk zijn. De nieuwe tarieven voor 2017 zullen op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In het door de gemeenteraad op 28 mei 2013, onder nummer 11, vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan Geldermalsen 2014-2018 (GRP 2014-2018) is vastgelegd dat de tarieven voor 2017 worden verhoogd met een inflatiecorrectie. Naast genoemde inflatiecorrectie dienen de tarieven, op basis van het GRP 2014-2018, nog extra te worden verhoogd met 2,45%. Het toepassen van de inflatiecorrectie, plus de extra verhoging, betekent dat de tarieven met circa 3,70% worden verhoogd. Het basistarief 2017 komt hiermee op € 324,-- per aansluiting (tarief 2016 is € 312,-- per aansluiting). In de begroting 2017 is al rekening gehouden met bovenstaande verhoging. De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2017. De nieuwe tarieven voor 2017 zullen op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Uitgangspunt voor de begroting 2017 is dat de tarieven voor 2017 dienen te worden verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,2%. Het tarief voor de 1e hond komt daarmee voor 2017 uit op een bedrag van € 73,20 (tarief 2016 is € 72,--). De nieuwe tarieven voor 2017 zullen op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Uitgangspunt voor de begroting 2017 is dat het tarief voor 2017 dient te worden verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,2%. Het tarief per persoon per overnachting komt hierdoor voor 2017 uit op
€ 0,70 (tarief voor is € 0,69). Het nieuwe tarief voor 2017 zal op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In het door de gemeenteraad op 31 mei 2016, onder nummer 9, vastgestelde Beleids- en Beheerplan Begraafplaatsen 2017-2021 is vastgelegd dat de tarieven van de graf- en de onderhoudsrechten worden bevroren en dat de jaarlijkse inflatiecorrectie achterwege blijft. De overige tarieven worden wel verhoogd met een inflatiecorrectie van 1,2%. In de begroting 2017 is al rekening gehouden met verhoging van de betreffende tarieven. De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2017. De nieuwe tarieven voor 2017 zullen op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is voorgesteld om de tarieven met ingang van 2013 jaarlijks te verhogen met een inflatiecorrectie. De verhoging, als gevolg van de inflatiecorrectie, is nog niet verwerkt in de begroting 2017. De verhoging zal in de eerste wijziging van de begroting 2017 worden meegenomen. De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2017. De nieuwe tarieven voor 2017 zullen op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In de raadsvergadering van 24 september 2013, onder nummer 11, heeft de gemeenteraad besloten om per 1 oktober 2013 een precariobelasting op kabels en leidingen in te voeren.

Aardgasleidingnetwerk
De totale lengte van het te belasten het aardgasleidingnetwerk bedraagt 186.494 meter. Over de belastingjaren 2013, 2014, 2015 en 2016 zijn inmiddels aanslagen opgelegd. Door de netwerkbeheerder is hiertegen geen bezwaar aangetekend.

Elektriciteitsleidingnetwerk
De totale lengte van het eventueel te belasten elektriciteitsleidingnetwerk bedraagt 419.625 meter.
Over de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 zijn inmiddels aanslagen opgelegd. Door de netwerkbeheerder (Liander) is tegen deze aanslagen een bezwaarschrift ingediend.
Er is nog steeds geen volledige duidelijkheid over de mogelijkheid om ook het elektriciteitsleidingnetwerk in de heffing te betrekken. In den lande worden nog steeds gerechtelijke procedures gevoerd tegen gemeenten die precariobelasting heffen van netwerkbeheerders. Het voert te ver om in deze paragraaf uitgebreid in te gaan op de fiscaal-juridische aspecten van deze procedures.
Van groot belang zijn in dit verband de arresten van de Hoge Raad van 24 juni 2016, betreffende de gemeenten Blaricum en Naarden. In deze arresten heeft de Hoge Raad beslist dat belanghebbende (Liander) -die het economische eigendom van de netwerken heeft- in civiel-jurdische zin niet de rechtsopvolger is van de overeenkomsten uit het verleden en dat deze overeenkomsten daardoor een belastingheffing niet meer in de weg staan.
Ook bij de gemeenten Tiel en Culemborg heeft Liander, met een soortgelijke motivering, bezwaarschriften tegen de aanslagen m.b.t. tot het belasten van het elektriciteitsleidingnetwerk ingediend. In de loop van 2016 zal door Bedrijfsvoeringsorganisatie West-Betuwe (BWB) worden bekeken hoe in gezamenlijkheid moet worden omgegaan met de afhandeling van deze bezwaren.

Al enkele jaren lag er in Den Haag een wetsvoorstel tot afschaffing van een precariobelasting op kabels en leidingen van nutsbedrijven op de plank. Aan deze situatie is nu een eind gekomen. De minister van BiZa heeft op 10 februari 2016 een wetsvoorstel tot afschaffing van de mogelijkheid tot het heffen van precariobelasting op kabels en leidingen van nutsbedrijven ingediend. In het wetsvoorstel is een overgangstermijn van 10 jaar opgenomen, waarin de gemeenten de tijd krijgen de precariobelasting af te bouwen en de effecten van de inkomstenderving op te vangen.Tevens is in het wetsvoorstel opgenomen dan de tarieven zoals deze gelden op 10 februari 2016 niet meer mogen worden verhoogd.

Rekeninghoudende met het wetsvoorstel is, in tegenstelling tot hetgeen in de Kadernota 2016 over de precariobelasting is opgenomen, het tarief van 2016 voor 2017 niet met een inflatiecorrectie verhoogd.
Het tarief voor 2017 is derhalve gelijk aan dat van 2016 en bedraagt € 5,06 per strekkende meter.

Ondanks het feit dat het nog steeds niet volledig duidelijk is of het elektriciteitsleidingnetwerk door de gemeente Geldermalsen met succes kan worden belast is er in de begroting 2017 een opbrengst geraamd van € 3.066.962,-- (606.119 meter x € 5,06). Van dit bedrag wordt € 2.123.303,-- (419.625 meter x € 5,06) gestort in de bestemmingsreserve Precariobelasting.

In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is voorgesteld om de parkeergeldtarieven en de parkeertijden voor 2017 te handhaven op het niveau van 2011. De tarieven van de parkeervergunningen zijn voor 2017 gehandhaafd op het niveau van 2013. Eveneens is in eerdergenoemde Nota lokale heffingen voorgesteld om de kostenopslag bij een naheffingsaanslag jaarlijks te verhogen naar het dan toelaatbare maximum.
De door de gemeente gehanteerde kostenopslag voor een naheffingsaanslag bedraagt in 2016 € 60,-- en zal voor 2017 maximaal € 61,-- gaan bedragen. Uitgangspunt voor de begroting 2017 is dat de parkeergeldtarieven en de parkeervergunningtarieven voor 2017 ten opzichte van 2016 gelijk blijven. De verhoging van de kostenopslag met € 1,-- is nog niet verwerkt in de begroting 2017. De verhoging zal in de eerste wijziging van de begroting 2017 worden verwerkt.
In de begroting 2017 is rekening gehouden met opbrengst van € 100.000,-- dit als gevolg van de afkoop van het betaald parkeren op het Prinses Maximaplein. Het nieuwe bedrag van de kostenopslag zal op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
In de Kadernota 2016 is, op pagina 18 en 19, als prioriteit/speerpunt het onderdeel parkeren opgenomen. Het betaald parkeren zal in de loop van 2017 worden geoptimaliseerd en zal moeten leiden tot het meer aantrekkelijk maken van het centrum van Geldermalsen voor bezoekers. Als datum van uitvoering is 1 juli 2017 opgenomen. In het voorjaar van 2017 zal aan de gemeenteraad het voorstel worden gedaan tot het vaststellen van de eerste wijziging van de "Verordening parkeerbelastingen gemeente Geldermalsen 2017". De financiële gevolgen van de optimalisatie zijn al in de begroting 2017 verwerkt.

De plaatselijke ondernemersvereniging heeft al geruime tijd geleden geconstateerd dat er in het centrum van Geldermalsen een aantal problemen spelen. Een aanzienlijk deel van de ondernemers voelt zich benadeeld omdat zij via de ondernemersvereniging de lasten dragen voor gezamenlijke activiteiten die gedurende het jaar in het centrum plaatsvinden. Activiteiten waar iedere onderneming gebruik van maakt. In de loop der jaren is er een freeridersproblematiek ontstaan. ‘Freeriders’ zijn ondernemingen die profiteren van de gezamenlijke activiteiten zonder daar een financiële bijdrage aan te leveren. Behalve de freeridersproblematiek speelt ook de levendigheid van het centrum een rol. De ondernemersvereniging heeft maar een beperkt budget om voor activiteiten te zorgen die de levendigheid verbeteren. Het is daarom dat de ondernemersvereniging in 2015 contact met de gemeente heeft opgenomen om gezamenlijk te onderzoeken of er voor bovengenoemde problemen een oplossing kan worden gevonden. Het is mogelijk om via een reclamebelasting hiervoor een oplossing te vinden. De gemeente heeft op basis van artikel 227 van de Gemeentewet de bevoegdheid om een reclamebelasting te heffen op openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. De voorbereidingen om te komen tot een reclamebelasting zijn al in het najaar van 2015 gestart. Aangezien de medewerking van het toenmalige bestuur van de ondernemersvereniging minimaal was zijn de voorbereiding in het voorjaar van 2016 voorlopig stopgezet. Het vernieuwde bestuur van de ondernemersvereniging heeft onlangs opnieuw het verzoek gedaan om de voorbereidingen weer op te starten en te komen tot de invoering van een reclamebelasting. De planning is dat deze per 1 januari 2017 wordt ingevoerd.

De uit de reclamebelasting verkregen opbrengst kan in beginsel vrij besteed worden. De reclamebelasting is- net als bijvoorbeeld de OZB en de hondenbelasting- een vrij besteedbare heffing. De opbrengst van een reclamebelasting kan indien gewenst worden ingezet voor structurele financiering van een ondernemersfonds.
Er wordt gestreefd naar een eenvoudige en efficiënte heffing. Om dit te bereiken zal met de volgende aspecten rekening worden gehouden:

• Beperking van het gebied waarbinnen de reclamebelasting wordt geheven. De  reclamebelasting zal zich beperken tot het centrum van Geldermalsen.
• Het hanteren van een heffingsmaatstaf die ook voor andere heffingen wordt gehanteerd,  namelijk
  de WOZ-waarde.
• Het invoeren van een vrijstelling voor openbare aankondigingen.
• De perceptiekosten (uitvoeringskosten) zoveel mogelijk te beperken.

De (netto)opbrengst uit de reclamebelasting zal door de gemeente in de vorm van een subsidie aan een nog op te richten stichting worden uitbetaald. Het uitgangspunt is dat de uitvoering van de reclamebelasting voor de gemeente budgettair neutraal zal verlopen. Dit betekent dat de door de gemeente gemaakte perceptiekosten worden verrekend met de bruto opbrengst aan reclame-belasting. In de begroting 2017 is nog geen rekening gehouden met de financiële aspecten verbonden aan de invoering van de reclamebelasting. Zodra de gemeenteraad het besluit tot het invoeren van een reclamebelasting heeft genomen, zullen de financiële gevolgen in een wijziging van de begroting 2017 worden verwerkt. Het voorstel tot invoering van een reclamebelasting zal op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Er is op dit moment een ontwikkeling gaande, welke in de toekomst, ook voor de reclamebelasting van belang kan zijn. Op 24 juni 2016 heeft de minister van BiZa een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met als onderwerp "Hervorming gemeentelijk belastinggebied". In deze brief stuurt de minister o.a. aan op afschaffing van een aantal kleine belastingen, waaronder ook de reclamebelasting. Hoe en wanneer deze afschaffing vorm gaat krijgen is onduidelijk. De minister laat dit over aan een nieuw kabinet, waardoor er voor de verkiezingen, in maart 2017, in ieder geval geen wetsvoorstel wordt ingediend. Na de verkiezingen zal er eerst een nieuw kabinet geformeerd moeten worden, wat naar verwachting de nodige tijd zal vergen. De verwachting is, dat als het nieuwe kabinet tot afschaffing zal overgaan, dit op zijn vroegst per 1 januari 2019 of 2020 zal zijn. Of er analoog aan de afschaffing van de precariobelasting voor de nutsbedrijven een overgangstermijn ( voor de precariobelasting gesteld op 10 jaar) komt is ook nog niet bekend. In veel gemeenten zijn de opbrengsten bestemd voor ondernemersfondsen (wat in Geldermalsen ook de bedoeling is), die vaak meerjarige afspraken hebben gemaakt met leveranciers. Het is dan ook nauwelijks voorstelbaar dat er geen overgangstermijn zal worden opgenomen. Mocht het zo zijn dat de afschaffing toch doorgaat en er geen overgangstermijn wordt opgenomen, dan is de reclamebelasting een goede opstap om te komen tot een Bedrijven Investeringszone (BIZ). Hiermee kan nagenoeg hetzelfde resultaat worden bereikt. Het voert te ver om in deze paragraaf nader in te gaan op de aspecten van een BIZ.

In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is voorgesteld om de tarieven jaarlijks te verhogen met de inflatiecorrectie. De inflatiecorrectie voor 2016 is bepaald op 1,2%. Uitgangspunt voor de begroting 2017 is dat het overgrote deel van de tarieven voor 2017 ten opzichte van 2016 stijgt met genoemde inflatiecorrectie. De meer/minderopbrengst, als gevolg van nog niet meegenomen inflatiecorrectie of van ten onrechte meegenomen inflatiecorrectie, of van een afwijkend stijgingspercentage, zal in de eerste wijzing van de begroting 2017 worden verwerkt.

Als gevolg van de eerder inwerking getreden Europese Dienstenrichtlijn (EDR) is de tarieventabel in drie titels onderverdeeld:

• Titel 1: Algemene dienstverlening.
• Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning.
• Titel 3: Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn.

Vanaf 2011, leefde de gedachte dat met betrekking tot de kostendekkendheid, het om de totale baten en lasten van het vergunningstelsel of de samenhangende vergunningstelsels ging. Niet iedere dienst afzonderlijk hoefde kostendekkend te zijn, maar het totaal van die diensten, zodat kruissubsidiëring tussen bepaalde diensten mogelijk was. Binnen titel 1 en 2 was per titel kruissubsidiëring mogelijk tussen de verschillende hoofdstukken. Binnen titel 3 was enkel kruissubsidiëring binnen elk hoofdstuk mogelijk. De Hoge Raad heeft echter op 13 februari 2015 in arrest bepaald dat de per 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) niet heeft geleid tot wijziging van artikel 229b van de Gemeentewet, of invoering van een andere wettelijke bepaling, zodat voor de vraag of de opbrengstlimiet wordt overschreden de kostendekkendheid op het niveau van de gehele verordening dient te worden beoordeeld.

De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2017. De nieuwe tarieven voor 2017 zullen op 20 december 2016 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Binnen de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) is in 2016 het onderzoek naar een gewenste harmonisatie van de belastbare feiten in de tarieventabel van de deelnemende gemeenten afgerond.
Dit onderzoek richtte zich op titel 2 van de tarieventabel. In deze titel zijn de tarieven opgenomen met betrekking tot de dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen (Wabo). De aanbevelingen uit dit onderzoek zullen in de loop van 2017 verder worden uitgewerkt.

De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De heffing, en invordering van de afvalstoffenheffing en de inzameling van de afvalstoffen is ondergebracht bij Afvalverwijdering Rivierenland (AVRI). De AVRI was, tot 1 januari 2016, een onderdeel van de Regio Rivierenland. Op
1 januari 2016 is de AVRI uit de Regio Rivierenland getreden en is als een afzonderlijke gemeenschappelijke regeling verder gegaan. De tarieven afvalstoffenheffing worden jaarlijks door het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling vastgesteld. De opbrengst van deze heffing mag alleen worden gebruikt om de kosten te dekken van de afvalinzameling- en verwerking. De AVRI heeft de heffing en inning bij BSR ondergebracht. De AVRI brengt pro-forma het gemeentelijk aandeel in de inzamelingskosten bij de deelnemende gemeenten in rekening en verrekent dit met het gemeentelijk aandeel in de ontvangen afvalstoffenheffing. In Geldermalsen wordt dit saldo verantwoord bij het onderdeel algemene baten en lasten.

Uit de rapporten over 2015 en 2016, zoals deze zijn samengesteld door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), is een overzicht samengesteld van de lokale lastenontwikkeling in Geldermalsen zowel in vergelijking met de buurgemeenten als met het landelijk gemiddelde. Uit het overzicht blijkt dat de gemeente Geldermalsen in vergelijking met de buurgemeenten in 2016 de duurste gemeente is. In de ranglijst voor 2017 zal Geldermalsen, als gevolg van de voorgenomen OZB-verhoging met 1,2%, naar verwachting nog steeds de eerste positie innemen. Wat de andere gemeenten met de tarieven voor 2017 gaan doen is nog niet bekend.

Landelijk gemiddelde éénpersoonshuishouden in 2015 is € 645,--.
Landelijk gemiddelde meerpersoonshuishouden in 2015 is € 716,--.
Landelijk gemiddelde éénpersoonshuishouden in 2016 is € 651,--.
Landelijk gemiddelde meerpersoonshuishouden in 2016 is € 723,--.

1) De gemeente met classificatie 1 heeft de laagste woonlasten, de gemeente met nummer 396
heeft de hoogste woonlasten.

Bij de kwijtschelding van belasting wordt de 100% norm van de relevante bijstandsnorm gehanteerd.
Sinds 1 januari 2012 biedt het rijksbeleid lagere overheden de mogelijkheid om op de volgende onderdelen een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid te voeren dan de rijksoverheid:

• De voor 65 plussers geldende vermogensnormen.
• Het mogelijk maken van kwijtschelding voor kleine ondernemers (voor zover het             belastingheffing in de privé-sfeer betreft).
• Het in aanmerking nemen van de kosten van kinderopvang.

In 2013 heeft de gemeenteraad besloten om gebruik te maken van de mogelijkheid tot het toepassen van een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid. Op grond van de belastingverordeningen wordt enkel kwijtschelding verleend voor de hondenbelasting, rioolheffing en de onroerende-zaakbelastingen. Voor de overige belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend. In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is hieraan nader aandacht besteed.